(vervolg van het verhaal hiervoor van Camiel Meire x Clara Vermeire)
Een half jaar nadat zijn oudste broer Camiel Meire getrouwd was met Clara Vermeire, huwde Petrus Meire in 1923 met Clara's jongere zus, Silvie Vermeire. Zij waren mijn grootouders. De twee broers Camiel en Petrus waren dus gehuwd met twee zussen en ze bleven wonen in het ouderlijke huis aan de Kaleshoek te Lapscheure. Hun ouders Edouardus en Marie-Theresia verlieten hun smidse-café en verhuisden samen met hun ongehuwde dochter Leonia naar een woning een beetje verderop richting dorp. Zo is de smidse zowel het geboortehuis van de vier kinderen van Camiel (Marcel, Eduard, Maria en Arsène), als van de drie kinderen van Petrus (Robert, mijn moeder Rachel en Gabrielle).
Het ouderlijke huis was een ruim gebouw, maar het grootste deel werd ingenomen door de smidse en het café, terwijl de woonruimte voor de twee gezinnen zeer beperkt was. Ieder gezin had slechts één privé slaapkamer, de andere ruimtes waren gemeenschappelijk. Maria Meire vertelde over de taakverdeling. Camiel Meire was de smid, met als belangrijkste activiteit het beslaan van paarden ('paardensmid'). Petrus Meire werkte deeltijds mee met Camiel als smid, maar hij was vlot en sociaal in de omgang en zorgde voor het papierwerk, de klantenwerving en de organisatie van evenementen. Camiels vrouw Clara Vermeire, was de cafébazin. Petrus' vrouw Silvie Vermeire deed het huishouden.
De eerste drie jaar ging alles goed, maar tijdens de volgende jaren 1926, 1927 en 1928 werd de Lapscheurse familie Meire getroffen door opeenvolgende drama's.
- In 1926 overleed Maria-'Metje' Huyghebaert, de moeder van het gezin en mijn overgrootmoeder. Pharaïlde Meire, de jongste dochter, die gehuwd was met de gendarme Albert Doutreluingne, verloor in datzelfde jaar haar beide kinderen. Beide gebeurtenissen houden verband met elkaar.
(het verhaal staat enkele bladzijden verder in dit boek onder de naam van Pharaïlde Meire)
- In 1927 werd Fons Meire, de jongste zoon van het gezin, weduwnaar. Als douanier woonde hij in Ledegem met zijn vrouw Gabrielle Spriet. Zijn vrouw overleed in het kraambed bij de geboorte van hun eerste kind (Robert-Joseph Meire).
- In 1928 sloeg het noodlot opnieuw toe. Mijn grootvader Petrus Meire werd getroffen door een ziekte, mijn moeder zei altijd dat het 'Roos' geweest was. Wondroos is een besmettelijke ziekte veroorzaakt door de bacterie Streptococcus Pyogenes, die het lichaam kan binnendringen via een onbeduidend wondje. De bacterie veroorzaakt een rode uitslag die zich snel verspreidt. Lymfeklieren rond het geïnfecteerde gebied kunnen pijnlijk opzwellen en het slachtoffer krijgt vochtophoping en hoge koorts. De behandeling gebeurt met een zware antibioticakuur, maar dit bestond niet in 1928. Zonder behandeling breidt de ziekte zich uit in de diepte, met als gevolg spieraantasting, bloedvergiftiging, gangreen (afsterven van weefsels) en finaal blokkering van vitale organen. Petrus moet dus een vreselijk einde gekend hebben: pijnlijk en wetend wat er zou gebeuren. Mijn grootmoeder Silvie Vermeire was dus weduwe in de smidse van haar schoonouders.
Uit de twee laatste drama's is uiteindelijk nieuw geluk gegroeid. Op aangeven van de pater familias Edouardus Meire, aanvaardde mijn grootmoeder, weduwe Silvie Vermeire, om een nieuw gezin te vormen met de broer van haar overleden man, dus met Fons Meire, die intussen accijnsambtenaar ('commies') was in Oostkamp. Zo heeft Silvie de smidse verlaten, waar ze in feite een buitenstaander geworden was.
(vervolg van het verhaal volgt hierna bij de jongere zoon Alphonsius Meire x Silvie Vermeire)
Stamboom (genealogie/genealogy/généalogie) Lanssens-Denoo: 24.947 personen (individuals, personnes) d.d. 1 december 2024 - site: http://lanssens.be