De dooppeter van Carel was grootoom Felix Lanssens, succesrijke timmerman in Brugge. Net als zijn peter is Carel zelfstandige, maar zijn "carrière" is véél bescheidener.
Carel en Justina wonen langs de Steenweg naar Moerbrugge nr 174 in Oostkamp. Dat is de Hogedreef die we nu kennen. De Stationsstraat bestond nog niet als straat, maar was slechts een wegel achter de huizen. Dat is de reden waarom het huidige ouderlijke huis gericht staat naar de dreef en niet naar de straat. Het huis is de helft van een tweewoonst met gemeenschappelijk erf en met een gemeenschappelijke schuur. Het wordt gehuurd van de erven Vandewoestijne voor 135 frank/jaar (zie verder bij Remi Lanssens). Daarnaast huurt Carel nog een stuk weide (de 'Boone Bilken') aan de gravin d'Ursel voor 35 frank per jaar. Deze weide levert gras voor twee koeien. Hij is dus een klein boertje, een keuterboertje, zoals er velen in de akten omschreven worden als 'kleine landgebruiker', 'kortzitter', e.d..
Het leven is eenvoudig. Alles draait om het doel van voedsel te hebben om te leven: enkele konijnen en kippen, een geit of schaap, een varken, wat groenten, een kleine partij gras en rogge. Het duurste bezit is de koe. Niet alleen geeft ze melk, ze is ook trekdier voor de kar en de ploeg, want een paard kunnen Carel en Justina zich niet veroorloven. Carel bewerkt zijn land volgens een cyclus van 3 oogsten over 2 jaar: aardappelen van lente tot herfst - rogge van winter tot augustus - rapen doorheen de winter. Dan zijn we 2 jaar verder en is het weer lentetijd voor de aardappelen. De schuur is gecompartimenteerd op deze activiteiten.
Naar de winkel gaan is een zeldzame activiteit: af en toe kan er eens iets gekocht worden met het geld van een overschotje uit de tuin of met de verkoop van enkele liter melk, of doordat de huisvrouw enkele centiemen bijverdient met het spinnen van garen of door kant te klossen, of omdat de man soms gaat helpen bij een grote boer. Sociale zekerheid is onbestaande. Carel leeft zelfstandig (toen bestond er nog geen administratieve papierwinke) en gelukkig blijft hij gezond.
De tweewoonst is gebouwd in 1837. Ze kwam in de plaats van nog oudere huisjes die juist ernaast stonden, 10 meter naar het noorden, en waarvan de fundamenten nog gevonden zijn.
De nog bestaande muur in het westen dateert van 1875. Hij hoorde bij de Villa Alice, een klein kasteel waarvan nog de orangerie overblijft in bouwvallige staat. Het was eigendom van baron Albert Peers de Nieuwburg, wiens afstammelingen nu wonen in 'De Breidels'. Het kasteeldomein strekte zich aan de andere kant uit tot bijna tegen de Kapellestraat. Aan onze kant was de moestuin, en voor alle veiligheid hadden ze die aan drie zijden ommuurd, driemaal 60 meter lang en 3 meter hoog! Het huisje dat men nog steeds ziet tegen de dreef, naast de Dalevijverbeek, was de woning van de hovenier. De Dalevijverbeek stroomde doorheen het park. Het water was zuiver, want de landelijke bevolking liet haar weinige afvalwater insijpelen in de grond en de inhoud van de beerput was geen afval- maar een grondstof. Het domein had een vijver, een heuvel, een ijskelder, enz. Midden de jaren 1930 werd het kasteel afgebroken en begon de verkaveling van de Stationsstraat. Villa Alice keek uit op een volgend kasteeldomein, de huidige Valkaart. Achteraan had je Kasteel 'Les Aubépines' (het huidige Beukenpark). Zo kunnen we ons voorstellen hoe Oostkamp een verzameling was van kasteelparken in zuidelijk Brugge. De bevolking woonde aan de randen van die domeinen.
In het oosten was, en is er nog steeds ' 't Stratje' (straatje), een doorgang naar de achterliggende landerijen, dat verderop versmalde tot een wegel die tot de Kapellestraat liep. Aan de overzijde van het 'straatje' was de gemeenteschool. Ze was opgericht door de Liberalen tijdens de Schoolstrijd als tegengewicht tegen de Sint-Pietersschool en de Maricolen.
Meer details over de ouderlijke grond volgen bij Remi Lanssens.
Onze voorvader woonde erg krap, maar uitzonderlijk zijn er bij Carel en Justina slechts 2 kinderen. Hierdoor hebben ze bij het overlijden van Carel in 1917 toch een spaarpotje kunnen bijeengaren van bijna 6.000 frank (150 euro), verdeeld over 3 spaarboekjes. De waarde van de inboedel van huisje en schuur wordt in dat jaar 1917 geraamd op 951 frank (23,5 euro).
De inventaris van hun bezittingen geeft ons een illustratie van het sobere leven van de mensen uit die tijd. Let wel: we zijn al in de 20-ste eeuw! Carel en Justina hebben als keukengerei 6 ijzeren kommen, drie verlode kommen, 5 tassen, een melkkan, 3 pullen, 8 eetborden in soorten glas, een zoutlade, een verlode moor, een verlode koffiekan, een aardappelstamper, een soeptrien, 3 boterpotten en enkele lege flessen. Voor de verlichting beschikt het huis over 2 'keerseplatines'. Voor de verwarming hebben ze een voorraad van 100 kg kolen. Het aanwezige voedsel is 85 kg rogge, 25 kg haver, 6 kg appelen, 40 kg bloem, 150 kg aardappelen, een melkschaap en een jong schaap.
Gelukkig zitten onze voorouders veilig ver van het oorlogsfront. Hun zoon Remi is gevlucht naar Frankrijk, en zit daar ook veilig. Andere Lanssens beleefden in 1917 veel slechtere tijden (zie elders in dit boek voor de oorlogstoestanden in Middelkerke en Elverdinge).
Stamboom (genealogie/genealogy/généalogie) Lanssens-Denoo: 24.947 personen (individuals, personnes) d.d. 1 december 2024 - site: http://lanssens.be