Joseph en Madeleine hadden een winkel van groenten en fruit op het Sint-Jansplein 12 te Brugge. Het gebouw is een beschermd monument, al minstens van in de jaren 1500 bekend onder de naam 't Haenkin. Het waren de ouders van Joseph Ketels (Gerard Ketels en Marie-Madeleine De Vriese), die het pand kochten in 1947. Ze begonnen er een winkel in groenten en fruit, en gaven aan hun zaak de naam 'In de Meloen'. Joseph en Madeleine zetten de handel verder tot in 1987. Daarna bleven ze er wonen en verkochten het huis in 2011. De nieuwe eigenaar liet het gebouw grondig restaureren in 2012-2013 en vormde het om tot een restaurant "Belgian Pigeon House". Tijdens Open Monumentendag 2013 was het pas gerestaureerde gebouw opengesteld voor het publiek. Hierna volgt een deel van de tekst uit de brochure.
______________________
De eerste huisnaam 't Haenkin
Opitius Adornes, zoon van Jacob Adornes en van Françoise Van Belle, erfde alle eigendommen van François d'Ognies, heer van Quesnoy. Hierbij waren: het hoekhuis 't Haenkin, op de zuidoosthoek van het Sint-Jansplein (nu Sint-Jansplein 12) en het achterliggende huis in de Sint-Jansstraat. De voogden van Opitius verkochten op 9 november 1583 het hoekhuis aan Jan (II) Pardo, heer van Frémicourt. Op dat ogenblik is de woning bewoond door Joos Frans. Het huis in de Sint-Jansstraat, bewoond door Lucas Reinwaert, werd verkocht aan Philips van Steelandt. De familie Pardo is afkomstig uit Burgos (Castilië) waar Diego Pardo een handelszaak had. Zijn zoon Silvester kreeg in de 2de helft van de 15de eeuw de leiding van de Sociedas de Pardo een filiaal van de familiezaak in Brugge. De familie Pardo raakte goed ingeburgerd, de leden werden poorter en oefenden functies uit in het bestuur van Brugge en het Brugse Vrije. Jan II Pardo huwde met Anna Ingenieuwlant en hertrouwde in 1589 met Lucie Anchemant. Tussen 1564 en 1592 was hij zevenmaal burgemeester van de schepenen. Via een deur in de kelder konden de bewoners van 't Haenkin naar de kelder van het buurhuis om water te halen. In de verkoopakte van 1583 staat immers: het huus 't Haenkin hebbende ende behouden acces duer een duere commende ende staende inde keldere van dese huuse ten haentken tot inde keldere vande huuse staende in St Jansstrate toebehoorende den voornoemde DHeer Philps Van Steelandt omme water te haelen tot ende in eene ghemeene fonteyne staende inde keldere van dheer Philips van Steelandt.
De waterleidingen
Brugge had al op het einde van de 13de eeuw een waterleiding met water dat geschikt was voor consumptie. Rond 1280 waren er twee leidingen, op het einde van de 13de en in de 14de eeuw werden er bijkomende aangelegd. Deze waren van lood, de zg. moerbuizen. In de straten waar een leiding liep, waren er waterputten of fonteinen die voor de bevoorrading van de buurt zorgden. Op de kaart van Marcus Gheeraerts uit 1562 zijn verschillende van deze waterputten of fonteinen te zien. Vanaf de Markt liep een moerbuis naar de Vlamingstraat waar ze splitste ter hoogte van de nu verdwenen Kraanbrug. Een aftakking ging naar rechts, onder de Reie door, richting Sint-Jansplein, waar er nog een afsplitsing was voor de huizen uit de Cordoeaniersstraat en Sint- Jansstraat. Verschillende huizen in de Sint-Jansstraat hadden een aftakking naar hun kelder waar een waterput, een waterbekken of een zinken waterbak stond waar water kon genomen worden. Huisnamen zoals De Loo Fontaine, 't Fonteynken, De Goude Fonteyne, de Grote Fonteyne … maar ook de stratennamen Fonteinstraat of Freren Fonteinstraat herinneren aan deze waterputten. Via erfenis kregen Marie Pardo en haar man Charles van Bourgondië 't Haenkin in hun bezit en verkochten het aan de bekende Brugse meester timmerman Clemence de Prince de jonge. Deze hield de woning slechts een jaar in zijn bezit (maar verbouwde het hoogstwaarschijnlijk, hij werkte vaak als aannemer-bouwpromotor). Op 31 mei 1619 verkocht hij het pand aan Jan Coolsaet. Enkele weken na de verkoop, op 3 juli 1619, werd het gebruiksrecht van de fontein verkocht aan de buurman in de Sint-Jansstraat, Hubrecht van Almeye en werd een overeenkomst gesloten om de deur af te sluiten en de doorgang te supprimeren. Jan Coolsaet was gehuwd met Françoise Vereecke. Na zijn dood hertrouwde ze met Guillaume Herremans. Het is niet bekend welk beroep beide echtgenoten hebben uitgeoefend. Op 15 december 1644 besliste Françoise, ondertussen opnieuw weduwe, 't Haenkin te verkopen aan Matheus Michiels, meester chirurgijn en pestmeester. Deze nieuwe eigenaar verkocht het al opnieuw op 25 oktober 1646 aan apotheker François Van Thienen met de mogelijkheid het pand terug te kopen binnen de termijn van negen jaren. Kleermaker François Toomkens en later kuiper Victor Roelof huurden het voor 14 ponden per jaar. De Van Thienens behoorden tot de gegoede Brugse burgerij. François was apotheker en had zijn apotheek in het huis 'De Bornedraeghere' in de Vlamingstraat. François Van Thienen en zijn vrouw Jacquelijne Boudens overleden kort na elkaar in 1661 en 1662. 't Haenkin kwam deels in handen van hun zoon Bernardus, priester en kapelaan van de O.-L.-Vrouwkerk in Brugge. Hij liet zich uitkopen door zijn broer Jan Baptiste en zussen Jacqueline, Anna en Isabelle, waardoor het pand in 1687 hun eigendom werd. De woning werd toen verhuurd. Wanneer Jan Baptiste in 1682 overleed, gaat zijn deel naar zijn drie zussen. Door de eigendom onderling aan elkaar te schenken waren ze zeker dat het binnen de familie Van Thienen bleef. Na de dood van zus Anna (†1696) verkochten Jacqueline en Isabelle op 8 februari 1697 het huis aan timmerman Jooris Vossem. Hij was echter een slechte betaler. Jan Baptiste Van Thienen legde op 12 augustus 1718 opnieuw de hand op 't Haenkin. Het huis werd toen gehuurd door Huybrecht van Loo, een schoenmaker. Jan Baptiste Van Thienen was redenaar (of bestuurder) in de heerlijkheid van het Proosche en getrouwd met Anna Thérèse Beyn. Als hij op 3 maart 1723 sterft, liet hij een weduwe met vier jonge kinderen achter. Vijf jaar later verkocht zij de woning op 27 augustus 1728 aan Jan de Cock, een zoon van Anthonius en Mary de Cock. Jan bleef ongehuwd en zijn neef Anthonius de Cock erfde het pand. Lievine Ceuvelaers, weduwe van Anthonius en de andere erfgenamen verkochten het aan David Sabot(h) op 26 oktober 1750. Met de opbrengst van de verkoop konden zij de schulden betalen. David Sabot(h) was meester tegeldekker. Hij zetelde verschillende keren als vinder in het ambacht van de tegeldekkers. Hij huwde met Anna Carron en had minstens elf kinderen, waarvan vijf in leven bleven. 't Haenkin bleef tot 1782 bezit van de familie Sabot(h), die het toen verkocht aan timmerman Lodewijck Van Hecke. Hij en zijn vrouw Rosa Cornil hadden een dochter, Jeanne Louis en zij bewoonden de woning. Na de dood van haar man bleef Rosa in het huis wonen. Mogelijk verhuurde zij enkele kamers want de bevolkingsboeken vermelden verschillende inwonende gezinnen in de periode 1792-1809. In 1830 was Jan François Bogaert (°1779) de nieuwe eigenaar. Hij was griffier bij het vredegerecht, boekdrukker, boekverkoper en courantier. Afkomstig uit Brussel trouwde hij hier met Anna Caroline Verhaeghe. Na haar dood hertrouwde hij met Thérésia Selosse. Jan François volgde zijn vader op als drukkeruitgever. De drukkerij was gevestigd in de Kuipersstraat 27-29. Jan François ijverde, net als zijn vader voor de Nederlandse taal. Hij was lid van de Rederijkerskamer van het H. Kruis en van de Maatschappij voor Vaderlandsche Taal- en Letterkunde. Hortence, dochter uit zijn eerste huwelijk, trouwde met apotheker Désiré Duclos en is de moeder van de eminente Brugse geschiedschrijver en publicist kanunnik Adolph Duclos. Clemence, een dochter uit het tweede huwelijk, trouwde met Jean Storie, een meester-uurwerkmaker gevestigd op de Markt.
De nieuwe huisnaam Au Marché aux Poulets Estaminet
Al voor 't Haenkin officieel de naam 'Au Marché aux Poulets Estaminet' kreeg, was het pand als herberg ingericht. Vanaf 1792 woonden er bierverkopers, herbergiers en cabaretiers. In april 1857 vroeg Henri Herssens, herbergier en 'cuisinier', aan het stadbestuur om het huis de naam 'La Friture' te geven. Hij bedacht zich en diende op 23 juni 1857 een nieuwe aanvraag in voor de naam 'Au Marché aux Poulets Estaminet'. Het stadsbestuur ging akkoord. Louis Hutchinson en zijn vrouw namen de herberg over. Hij was een meubelmaker met Schotse roots en getrouwd met de Brugse Jeanne Neels (°1822). Het echtpaar had zes kinderen: Amand, Isidore, Louis, Michel, Marie en Hélène. Ze kwamen tussen 1846 en 1856 op het Sint-Jansplein 12 wonen en hadden een inwonende dagloner in dienst. De vrouw des huizes hield de herberg open. Hun oudste zoon Amandus trouwde met Theresia Caestecker en hun dochter Idalie Hutchinson trouwde op 3 december 1907 met Odilon Michiels. Zij kregen een zoon, de gekende Bruggeling Guillaume Michiels. Clémence Bogaert erfde de herberg en verkocht die in 1865 aan meesterkuiper en wijntapper Franciscus Blondelle- Van Houtte. Franciscus en zijn tweede vrouw Virginie Van Houtte, woonden op de Sint-Jansplein en tapten er likeuren, sterke dranken en wijnen. Franciscus en Virginie overleden in november 1895. Hun zoon, Jules, priester en leraar aan het bisschoppelijk College in Moeskroen erfde het huis en verkocht het in 1919 aan Gustaaf Sioen-Vanden Houtte, een Brugs beenhouwer. Ondertussen was het huis vergroot en uitgebreid met een kamer en een koer achter het buurhuis. Tussen 1920 en 1947 werd de woning nog vijf maal doorverkocht.
Groenten- en Fruitwinkel 'In de Meloen'
In 1947 werd de familie Ketels eigenaar. Gerard en zijn vrouw Marie Magdalena De Vriese en vervolgens hun zoon Joseph Ketels en Madeleine Du Bois hielden er de groenten- en fruitwinkel 'In de Meloen' open. Dagelijks verkochten zij er met veel zorg en toewijding hun groeten en fruit. Tot in 1987 konden vele Bruggelingen bij hen terecht. Nadien werd de winkel omgevormd tot woning. Philippe en Ginette Ketels, de kinderen van Joseph en Madeleine, verkochten het in 2011 aan de huidige eigenaars.
Stamboom (genealogie/genealogy/généalogie) Lanssens-Denoo: 24.947 personen (individuals, personnes) d.d. 1 december 2024 - site: http://lanssens.be