Jacoba vestigde zich in Brugge. Ze was een laatbloeier die pas op haar 44-ste voor de eerste maal huwde. Ze had geen kinderen en was dus suikertante voor gans de familie Denoo. Meer dan 5 jaar na haar overlijden werd in Brugge op 23.02.1747 een staat van goed opgemaakt waarin haar overlijdensdatum vermeld staat, en waarin haar ouders en haar 2 echtgenoten genoemd worden, en waar vermeld staat dat ze begraven werd IN de kerk van de paters Augustijnen, parochie Sint-Gillis. In de parochieregisters is haar overlijden echter niet te vinden.
Uit de staat van goed blijkt dat Jacoba tot de rijke klasse behoorde. Er waren juwelen (een gouden halsketting met pendanten, een gouden kruis, een ring, een trouwring, een gouden ster en zilveren knopen) ter waarde van 24 ponden 13 schellingen en 8 groten. Op meerdere godsdienstige plaatsen in Brugge werd geld gegeven om voor haar te bidden, maar ook in de ouderlijke thuisbasis: de Zwevezeelse pastoor Ludovicus Domicent ontving 8 schellingen en 4 groten voor 5 missen. Er werden ook 9 schellingen en 4 groten uitgedeeld aan de armen. De doodskist kostte 14 schellingen. Een groter bedrag was voor de Brugse chirurgijn Jan-Baptiste Bauwens: 5 ponden, 5 schellingen en 8 groten. Het grootste bedrag was echter bestemd voor de 'tafelkosten', d.w.z. de verzorging tijdens de jaren van haar ziekte 1740, 1741 en 1742: 84 ponden 14 schellingen en 11 groten.
Die rijkdom wijst er op dat stamvader Judocus Denoo een bemiddeld man moet geweest zijn, waardoor Jacoba bij haar huwelijken goede keuzes kon maken. De 'rendant' van haar erfenis was Joseph Goormachtigh, man van Maria Vandesteene, dus de rijkdom zal afkomstig geweest zijn van haar eerste man Augustinus Vandesteene. Haar tweede man was 23 jaar jonger dan haar. Hij werd duidelijk aangetrokken door haar vermogen, maar zij heeft hem ruimschoots overleefd.
Stamboom (genealogie/genealogy/généalogie) Lanssens-Denoo: 24.928 personen (individuals, personnes) d.d. 20 oktober 2024 - site: http://lanssens.be