De volgende levensbeschrijving is gebaseerd op een brief uit 1990 van Maria Doise, wwe van Alberik Denoo. Hierin vertelt zij hoe de Denoo's terechtgekomen zijn in Poelkapelle.
'Henri' en 'Philomène' bleven eerst in hun geboortedorp Gits op een kleine boerderij langs de grote baan Roeselare-Brugge, de Brugse Steenweg, die in die tijd afgezoomd was met grote populieren. Intussen kregen ze op geen 10 jaar tijd 8 kinderen, waarvan 2 vroeg gestorven zijn. Hun 'doening' werd te klein, en op 19.10.1912 vestigden zich in de Heistraat te Lichtervelde, juist over de grens van Gits, in een boerderij met stallingen, die ze nieuw gebouwd hadden.
Kort daarop brak de Grote Oorlog 1914-1918 uit, maar ze bleven ter plaatse, niettegenstaande het gevaar dat een nabijgelegen vliegveld met zich meebracht. Na de oorlog trokken de kinderen soms ver weg om iets te verdienen, naar Frankrijk, maar ook naar Duitsland om vanuit het station van Lichtervelde paarden te begeleiden die door Duitse kooplieden in België gekocht werden. Er waren toen ook veel handen nodig in de frontstreek om puin te ruimen en om de bomputten, die in de landbouwgronden geslagen waren, te effenen.
Op die manier kwam de schoonzoon Camiel Braet ('nonkel Miel'), man van Celine Denoo, terecht in de streek van Poelkapelle waar hij werk kreeg in een steenoven. Toen hij thuis vertelde dat er in de Bareelstraat te Poelkapelle een hofstede te koop kwam, was vader Henri Denoo geïnteresseerd en in 1925 kocht hij de eigendom. Zijn dochter Celine Denoo en haar man mochten er gaan wonen en zo verhuisde de eerste Denoo op 04.10.1926 naar Poelkapelle.
In 1929 overleed Henri Denoo, en het hof werd in 2 verdeeld, met elk een stuk landbouwgrond en wat bosland. Het ene deel was voor Celine Denoo en Camiel Braet die een nieuw huis en stallingen bouwden. Het andere deel was voor Alberik Denoo en Maria Doise die zich in Poelkapelle kwamen vestigen op 14.10.1930.
Op 03.11.1933 verhuisde ook weduwe Philomène Carpentier naar Poelkapelle en ging eerst inwonen bij Celine en Camiel. Later woonde ze samen met Bertha in een huurhuisje langs de Stadenstraat (Madonna). Op geen enkele manier kon ze zich het lot voorstellen, dat haar te wachten stond. Op een zonnige vrijdagochtend 10 mei 1940 stormden de Duitsers voor de tweede maal België binnen. De zondagmorgen wilden Philomène en haar dochter Bertha vertrekken naar de hoogmis, toen plots een aantal vliegtuigen aankwamen en bommen wierpen op het land achter het huis, maar ook op de kasseiweg voor de deur. Bertha bleef ongedeerd, maar Philomène had een grote wonde in haar nek en aan een arm. De bijgeroepen dokter bracht haar naar het hospitaal in Ieper. Toen schoondochter Maria Doise haar kwam bezoeken, was het hospitaal vol met gekwetste burgers, ze lagen tot in de gangen op de vloer. Philomène had wel een bed, maar vroeg om naar huis te mogen: «ik zal sterven, en ik wil bij mijn volk zijn», zei ze. Kort daarna is ze op de boerderij van Alberik Denoo en Maria Doise overleden aan de klem.
Nog wat anecdotische aanvulling bij het verhaal van Maria Doise. Als jonge gast moet Henri een hevige geweest zijn. Op 14.07.1881 maakte de politiecommissaris van Torhout een p.v. voor 'vrijwillige slagen en beledigingen' waarvoor de politierechtbank hem 2 frank boete oplegde (... en ook 4 frank gerechtskosten !). Later in Gits liep Henri nog 4 keer tegen de lamp. In 1901 kreeg hij 10 frank boete voor beledigingen, in 1905 weer 10 frank boete en in 1907 5 frank boete, telkens voor slagen en verwondingen en in 1910 ten slotte 10 frank voor beledigingen. Philomène was solidair met haar man, want bij de twee laatstgenoemde incidenten was zij mee betrokken.
Stamboom (genealogie/genealogy/généalogie) Lanssens-Denoo: 24.928 personen (individuals, personnes) d.d. 20 oktober 2024 - site: http://lanssens.be