Il est évident qu'Eugène a hérité de ses parents, le virus du commerce. Ses parents, Félix et Sidonie Plettinck étaient au 19éme siècle, marchands de lapins à Lichtervelde.
Il a d'abord continué le commerce de ses parents, ensuite, il l'a étendu hors frontières entre la Belgique et la France. Avant la première guerre mondiale, de lourdes taxes frappaient l'importation en France de lapins vivants. Sur la viande par contre, les taxes étaient beaucoup plus faibles. Donc, déjà à cette époque, on craignait les maladies des animaux. Pour cette raison, Eugène et Julia s'installèrent près de la frontière française à Mouscron. Julia s'occupait de l'abattage des animaux et Eugéne se rendait en France pour vendre la viande. Ses absences fréquentes sont illustrées dans les actes de naissance des enfants: le père était "retenu par ses métiers".
Plus tard, la familie s'installait a Roubaix et vendait des volailles, du beurre et des oeufs. De cette façon, les enfants étaient éduqués en français. Ensuite, ils sont revenus à Mouscron (d'abord rue du Midi 28, puis rue du Repos 35), c'est ainsi qu'une branche francophone des Lanssens apparût. De nos jours, ils sont toujours à Mouscron et à Tournai.
Dans les années trente, la familie Lanssens était très connue du fait que pas moins de quatre de ses membres devenaient avec succes, des coureurs cyclistes. A Mouscron, on les surnommait populairement "les lapins". Cette allitération sur "Lanssens" faisait référence aussi bien à la vélocité cycliste des fils, qu'au commerce de leurs grans-parents. Les noms des coureurs "Lanssens" peuvent être consultés actuellement sur internet.
Roger mit a notre disposition un article du journal et une photo datant de 1938. L'article du journal parle du circuit "Franco-Belge". II s'agit d'une course cycliste classique de Roubaix à Roubaix en passant par Tournai, Mouscron, Wevelgem, et Lille. Le journaliste décrit "le masque énergique de Lanssens à quelques kilometres de l'arrivée sur le boulevard de Tourcoing à Lille". Hector (au milieu) était le vainqueur et Roger (à sa gauche) arrivait troisième. Le deuxième était Victor Gaudran. Il faut remarquer sur la photo les boyaux de réserves qu'ils portaient sur eux et la pompe à air.
Hector était coureur professionnel, Roger était junior, Eugéne jr et Marcel sont restés amateurs. Ils roulaient en compagnie d'Albert Sercu, Gustave Van Overloop, Alberic Schotte; ...
Ces derniers sont devenus des vedettes du cyclisme après la seconde guerre mondiale. Les "Lanssens" étaient devenus des commerçants. Cette activité ne leurs permaittait plus de se consacrer entièrement à leurs carriéres cyclistes.
La familie a donné cinq soldats aux alliés, deux aux Français, trois aux Belges.
Felix et Eugène jr étaient nés à Roubaix et avaient la nationalité française. Victor, Hector et Roger avaient eux la nationalité belge. Pendant la guerre, le père Eugène est décédé de manière tragique. Son acte de décès mentionne: "décédé en gare de cette ville (Mouscron) sur la voie de garage E".
Après la guerre, les priorités ont changés. Le cyclisme a fait place au commerce (virus héréditaire des Lanssens). Le commerce du lapin n'étant plus de mode, ils entament le commerce des fruits et légumes.
- Félix est toujours resté actif dans ce commerce. Dans un premier temps, il possédait un magasin dans la rue des Tissérands à Mouscron. Ensuite, il s'installe comme grossiste à Tourcoing, rue de Calais.
- Eugéne a toute sa vie exploité un magasin de fruits et légumes.
- Victor devenait grossiste en fruits et légumes à Tournai. Ce commerce est poursuivi par ses enfants.
- Denise tenait une crémerie. Et son mari ..., il vendait des lapins et de la volaille.
- Hector avait une autre activité, il faisait commerce de cyclomoteurs.
- Roger a débuté le commerce de fruits et légumes. Quelques temps après, il achetait un camion et devenait transporteur. Il a poursuivi cette activité jusque l'âge de 78 ans.
- Marcel débutait dans le commerce des fruits et légumes. Il exploitait ensuite un garage et devenait finalement transporteur (avec plusieurs camions).
- Robert débutait également dans le commerce des fruits et légumes. Il a ensuite exploité un magasin d'alimentation générale à Mouscron.
Tout les fréres et soeurs étaient devenus concurrents. Cette situation a entrainée des conflits dans la famille, surtout dès que des beaux-frères et des belles soeurs s'y sont ajoutés.
Pour terminer cette histoire avec émotion, il faut relater une anecdote.
Après la deuxième guerre mondiale, la mère veuve Julia Schot habitait dans la rue du Repos (à présent rue Atre n° 35) à Mouscron, face au cimétière. Sur une des fenêtres de sa façade, Julia Schot avait fait fabriquer un vitrail qui représentait une mère lapin avec ses huit petits autour d'elle. Ce vitrail symbolisait les enfants survivants et le surnom de la famille Lanssens. Actuellement, la maison a été rénovée et le vitrail n'existe plus.
_______________________________________________________________
Het is duidelijk dat Eugène de microbe om zaken te doen overgeërfd heeft van zijn ouders, Felix en Sidonie Plettinck, de 19°-eeuwse konijnenkooplieden uit Lichtervelde.
Eerst zette hij de ouderlijke konijnenhandel verder, maar dan wel 'internationaal' tussen België en Frankrijk. Vóór de eerste wereldoorlog werden er grote taksen geheven op de import van levende konijnen in Frankrijk. Op dode dieren waren de taksen echter veel lager. Wellicht was men toen ook al bevreesd voor het binnenbrengen van allerlei ziektes. Hoedanook, Eugene en Julia wilden verse waar vekopen in Frankrijk, en toch de hoge taksen ontwijken. Ze installeerden zich vlakbij de grens in Moeskroen (in die tijd nog Vlaams). Julia slachtte er de dieren, en Eugène bracht het verse vlees aan de man in Noord-Frankrijk. Zijn frequente afwezigheden worden geïllustreerd in de geboorteakten van de kinderen. Bij meerdere geboorten gebeurt de aangifte door de vroedvrouw, waarbij de vader vermeld wordt als weerhouden door beroepsbezigheden: 'retenu par ses métiers'.
Later trok het gezin een tijdlang echt de grens over, en dreef in Roubaix een handel van pluimvee, boter en eieren. Op die manier werden de kinderen opgevoed in het Frans. Toen de familie na enkele jaren terugkeerde, en zich definitief vestigde in Moeskroen (eerst rue du Midi 28, dan rue du Repos 35), was een Franstalige tak van de Lanssens ontstaan. Tot op heden is die uitgebreid aanwezig in Moeskroen en in Doornik.
Vanaf de jaren '30 kreeg de familie Lanssens plots grote bekendheid toen niet minder dan vier zonen - Eugène, Hector, Roger, en Marcel - succesrijke wielrenners werden. De Moeskroense volksmond bedacht de familie zelfs met een bijnaam. "Les Lapins" was naast de alliteratie op "Lanssens" een niet mis te verstane combinatie van de aloude konijnenhandel met de snelle sprinters. De namen van de coureurs-Lanssens zijn vandaag terug te vinden op het Internet op een site over de "Lexique des Coureurs".
Roger stelde ons een foto en een krantenartikel ter beschikking uit 1938. Het gaat om "Le Franco-Belge", in die tijd een klassieker vanuit Roubaix over Doornik, Moeskroen, Wevelgem, Lille, en terug. Onderaan het vergeelde krantenknipsel bekommentarieert de journalist de foto met de fietsende renner als volgt: "Le masque énergique de Lanssens à quelques kilomètres de l'arrivée, sur le Boulevard de Tourcoing à Lille."
Hector Lanssens was de winnaar, en Roger Lanssens eindigde derde. Een podium werd toen nog niet gebruikt, en kussende Missen evenmin. Op de officiële foto staat Hector in het midden, en Roger links van hem. Tweede was Victor Gaudran aan Hector's rechterzijde. Bemerk dat de renners een reserveband meehadden om hun hals. De fiets was die van Roger: we zien de fietspomp, er zijn alleen versnellingen achteraan, de banden zijn geen tubes maar volwassen exemplaren.
Hector was professioneel, Roger was junior, Eugène jr en Marcel bleven bij de amateurs. De broers Lanssens fietsten toen in gezelschap van ander opkomend talent, zoals Albert Sercu, Van Overloop, Alberic-(Briek) Schotte, ... allen grote namen van onmiddellijk nà de Tweede Wereldoorlog. In 1940 werd het wielrennen in België immers onderbroken. In 1945 begonnen Sercu, Van Overloop, Schotte, ... aan hun triomftochten, maar van de vier Lanssens stapte geen enkele terug op de fiets. Wat zou het geweest zijn indien ... : daar kun je natuurlijk alleen over dromen.
In de oorlog leverde het gezin vijf soldaten aan de geallieerden. We zeggen wel degelijk: "geallieerden" en niet: "België". De twee oudste zonen - Félix en Eugène jr - waren geboren toen het gezin verbleef in Roubaix. Daardoor hadden ze de Franse nationaliteit, en werden ze opgeroepen door het Franse leger. Victor, Hector en Roger moesten strijden in het Belgisch leger.
Midden de oorlogstijd kwam vader Eugène op een dramatische manier aan zijn einde. De overlijdensakte meldt dit als volgt: 'Décédé en gare de cette ville (= Moeskroen) sur la voie de garage E'.
Na WO-II waren de prioriteiten verlegd. Het wielrennen bleef misschien een passie in gedachten, maar moest plaats ruimen voor die andere drang: de overgeërfde zin om handel te drijven. De konijnen waren verleden tijd. Het eerste wat na de oorlog van de bon geschrapt werd, en dus vrij kon verhandeld worden, waren de groenten en het fruit. Zowat alle kinderen stortten zich op deze opportuniteit:
- Felix is altijd in de branche gebleven. Eerst dreef hij een handel in de rue des Tisserands in Moeskroen. Hij evolueerde naar groothandelaar in groenten en fruit, en vestigde zich met zijn Franse nationaliteit definitief in Tourcoing, rue de Calais.
- Eugène hield zijn ganse leven een groenten- en fruitwinkel.
- Victor werd groothandelaar in groenten en fruit in Doornik. Dit bedrijf wordt vandaag verdergezet door de kinderen.
- Denise hield een winkel van boter en eieren (crèmerie). En haar man ... , jawel: die deed handel in gevogelte en konijnen.
- Hector begon in de voedingssector, maar werd invoerder van de Italiaanse bromfietsen Nassetti.
- Roger startte ooit ook in de groenten- en fruithandel. Hij schakelde echter spoedig over op de transportsector. Hij kocht een vrachtwagen, en was hiermee zelfstandig chauffeur tot aan zijn pensionering op 14 mei 1998 op 78-jarige leeftijd.
- Marcel begon in de sector van groenten en fruit, maar startte later een garage. Hij evolueerde naar transporteur met meerdere vrachtwagens.
- Robert deed eerst in de groenten- en fruitsector, en evolueerde naar een winkel van algemene voeding in het ouderlijk huis rue du Repos te Moeskroen.
Gans dit verhaal creëerde spanningen in de onderlinge relaties. Enerzijds waren ze alle acht broers en zus van elkaar, maar toch waren ze ook commerciële concurrenten. Naarmate iedereen huwde, kwamen er schoonzusters /-broer bij, en dus ook de te verwachten extra druk vanuit die hoek.
Om het verhaal in ontroering te laten eindigen, nog deze anekdote. Na de Tweede Wereldoorlog woonde de moeder-weduwe Julia Schot in de rue du Repos (tegenwoordig: rue Atre) nr 35 in Moeskroen, schuin tegenover het kerkhof. Ze liet aan de straatzijde een gebrandschilderd glasraam vervaardigen, met de voorstelling van een moeder konijn en daarrond acht kleine konijntjes. Die symboliseerden haar acht in leven gebleven kinderen en het verwijst naar de bijnaam "Les Lapins". Jammer genoeg is de woning intussen verbouwd: nu zit er opnieuw een klassiek raam.
Stamboom (genealogie/genealogy/généalogie) Lanssens-Denoo: 24.947 personen (individuals, personnes) d.d. 1 december 2024 - site: http://lanssens.be