Andreas was landbouwer in de Diksmuidesteenweg 96 te Roeselare.
Hij schreef een dagboek over de Eerste Wereldoorlog:
Ik was nog maar 4 jaar toen het oorlog was. We woonden op een boerderij op De Ruiter. Op 'Schuwe Maandag' arriveerden de Duitsers in Roeselare. Mama wilde weten wat er gebeurde en ze trok met mijn vijf oudere broers en zusters naar Roeselare. Ik was te klein om mee te gaan en bleef thuis bij papa. Maar mijn mama en de andere kinderen kwamen niet meer naar huis. Ze konden niet meer thuis geraken. Ze moesten mee met de vluchtelingen en zijn uiteindelijk ergens in Frankrijk beland. Ik ben de hele oorlog alleen met mijn papa op de boerderij gebleven. Het is een paar keer gebeurd dat er een Duitser op het erf kwam om iets te stelen: eieren, en een keer zelfs een paard. Papa vloog dan op die Duitser af en ik wist dat hij zich zeer kwaad ging maken. En dat was gevaarlijk, want dan zouden ze hem oppakken en in de gevangenis stoppen. Dus begon ik dan iedere keer heel hard te wenen om de aandacht af te leiden. Dat werkte. De Duitsers hadden medelijden met zo'n klein ventje. Weet je hoe mijn moeder wist dat we nog leefden? Bij de bevrijding nam er een journalist een foto van mij en mijn vader bij een paard. Die foto verscheen in een Franse krant en mijn moeder zag die foto!!! Het was het eerste teken van leven in vier jaar tijd! Toen mijn mama terugkwam, herkende ik haar niet. Ik was vier jaar toen ze vertrok en acht jaar als ze terugkwam! "Je bent mijn mama niet'", riep ik.
Wat was 'Schuwe Maandag'?
Op maandag 19 oktober 1914 arriveren er nieuwe regimenten met Duitse soldaten. Onder hen veel scholieren en studenten die een week of twee geleden voor het eerst in hun leven een geweer in handen kregen. Ze vinden het allemaal spannend, weten nog niet zo goed wat er hen te wachten staat. Op die dag haasten ze zich richting IJzer, naar het front. Ze weten niet dat geallieerde Franse soldaten hen niet zomaar laten passeren, en soms in hinderlagen liggen te wachten. Als ze in de buurt van Roeselare worden beschoten, zijn ze totaal verrast. Er vallen doden bij de Duitsers. Ze zien de geallieerde soldaten niet, want die hebben zich verstopt in huizen, torens, struiken... 's Avonds zijn er ook geen Franse soldaten meer te bespeuren. Daarom denken de Duitsers dat ze worden beschoten door burgers. Ze zijn geschrokken en heel erg kwaad. Ze zinnen op wraak: buurtbewoners worden uit hun huizen gesleurd, bedreigd of gedood en op verschillende plaatsen worden huizen in brand gestoken. Er vallen ook veel burgerslachtoffers die dag. In Roeselare worden 45 burgers gedood die dag, in de omliggende gemeenten worden eveneens tientallen burgers omgebracht.
Na Schuwe Maandag.
De regio is nu bezet gebied. Het wordt moeilijk voor de inwoners om nu nog te vluchten. Verschillende Duitse soldaten worden bij de burgers ingekwartierd, wat wil zeggen dat sommige gezinnen onderdak moeten bieden aan deze soldaten. De inwoners proberen zo goed mogelijk samen te leven met de bezetters. Veel schoolgebouwen worden ook soldatenkwartieren, dienen als militair hospitaal of als bakkerij, paardenstal... voor het Duitse leger. Het leven van de mensen in onze streken verandert hierdoor ook drastisch. Overal zijn tegenwoordig Duitse soldaten. Zij bepalen voortaan wat mag en wat niet mag. Zonder reispas mag je bijvoorbeeld niet naar een andere gemeente. Zelfs niet als je oma daar woont. Fabrieken en magazijnen worden opgeëist om er bakkerijen, wasserijen, opslagplaatsen... in onder te brengen. Veel gezinnen worden verplicht om één of meer Duitse soldaten in huis te nemen. Er worden bevelschriften uitgevaardigd voor het inleveren van paarden, duiven, fietsen, de graanoogst... Inwoners worden aan het werk gezet voor de Duitsers: in de hospitalen zijn verpleegsters nodig, timmerlui moeten barakken bouwen, anderen moeten spoorlijnen bouwen, hout hakken of graven delven...
In oktober 1918 wordt onze regio bevrijd. De eerste mensen keren naar hun dorpen weer. Van de huizen, straten, pleinen,... is vaak niet veel meer over. Er wordt massaal puin geruimd. Mensen bouwen tijdelijke huizen met het materiaal dat ze vinden. De noodwoningen zijn klein en er is weinig comfort. Maar mensen hebben tenminste weer een dak boven hun hoofd.
Stamboom (genealogie/genealogy/généalogie) Lanssens-Denoo: 24.928 personen (individuals, personnes) d.d. 20 oktober 2024 - site: http://lanssens.be