Pieter Lansens, de bekende schrijver uit Koekelare
In de jaren 1850 was de kostschoolhouder
Pieter Lansens
uit Koekelare een alombekende auteur. In Koekelare
is een straat naar hem genoemd en zijn boeken halen hoge prijzen
in het antiquariaat. Na de schoolstrijd werd Pieter Lansens echter doodgezwegen.
Raf Seys (°Koekelare 17.03.1928 +Koekelare 25.02.2012)
is een bekende heemkundige en auteur. Van in zijn studententijd was hij gefascineerd door zijn beroemde voorganger Pieter Lansens.
Raf Seys haalde Pieter Lansens uit de vergetelheid met twee boeken:
- "Pieter Lansens in een landschap van histories en miseries", De Rumberg, Koekelare, 2001, 120 p. (zie foto)
- "Sagen van Pieter en Theofiel Lansens", De Rumberg, Koekelare, 2002, 48 p.
In het jaarboek 2003 van de Koekelaarse Heemkundige Kring 'Spaenhiers' schetst de auteur Jozef Heus het levensverhaal van Pieter Lansens
in een zeer ruime context. Het is een boeiende en objectief gedocumenteerde beschrijving van de kleine kanten en de grote ruzies uit het
Koekelare van de jaren 1845-1855, met Pieter Lansens in een van de hoofdrollen.
Intussen was er in Koekelare een soort 'heemkundige tweespalt'. Raf Seys - de bekendste heemhundige van Koekelare - was geen lid van de Spaenhiers.
Daarom ontlokte zijn bewondering voor Pieter Lansens bij de Spaenhiers een (weinig objectieve) 'anti-houding'.
In hun jaarboek van 2008 zijn ze totaal omgekeerd t.o.v. hun artikel van 2003. Nu beschrijven ze Pieter Lansens als:
«een te weinig kritische, vulgariserende compilator»,..., «een figuur met talent dat hij aanwendde zowel voor de
Vlaamse literatuur, als ter verrijking en zelfverheerlijking.»
Na 150 jaar zijn de vrede en de objectiviteit nog niet neergedaald in Koekelare...
(Zie ook Wikipedia)
Pieter Lansens was de oudste van 10 kinderen uit een Lichtervelds
gezin dat afstamt van onze Stam Lichtervelde van 1500. De naam van zijn moeder,
Catharina Van Gheluwe, wordt in Torhout vaak 'Van Gilluwe' geschreven, zoals het
op z'n West-Vlaams uitgesproken wordt.
De geboorteakte van Pieter is niet terug te vinden in de burgerlijke stand van
Lichtervelde. We zijn immers in mei 1801, enkele maanden vóór het concordaat
tussen paus Pius VI en Napoleon. De Franse
bezetter voerde nog een felle strijd tegen de katholieke kerk. De priesters moesten hun
erediensten verrichten in het geheim. Vijf jaar eerder - in 1796 - werd in elke
gemeente een burgerlijke stand opgericht voor registratie van geboorten en overlijdens,
en voor het afsluiten van de huwelijken. Maar de eerste jaren zagen
veel gelovige burgers dat niet zitten. Een huwelijk wordt toch
afgesloten voor God, vonden ze, en niet bij de burgemeester. Zo werden in de
periode 1796 - 1802 een aantal geboorten, huwelijken en overlijdens niet
opgegeven bij de burgerlijke stand, maar wel kerkelijk bezegeld en geregistreerd
door de pastoor. Vader Augustinus behoorde wellicht tot deze hardere kern, die
zijn oudste zoon Pieter alleen maar liet dopen. Via de geboortedatum uit de
huwelijksakte van Pieter konden we zijn geboorte terugvinden in de Lichterveldse
kerkregisters:
'Die undecima maij 1801 hora nona matutinâ hic natus et eodem die baptisatus est
Petrus filius Legitimus augustini Lansens, hujas, aetatis 31 annorum, et
Catharinae Van geluwe, ex Gits, aetatis 19 annorum: suscepere joannes baptista
Lansens et maria joanna Lansens, ambo incolae'.
De moeder Catharina was dus pas 19 jaar oud, ongebruikelijk jong voor die tijd,
maar Augustinus was al 31 jaar. De peter Joannes was een halfbroer, en de meter
Maria-Joanna een halfzuster van vader Augustinus.
Indien men Pieter ingeschreven had in de burgerlijke stand, zou hij vast en
zeker 'Pierre Lanssens' geheten hebben.
--> 'Pierre', omdat alle voornamen gedurende enkele jaren systematisch verfranst
werden. De 10 volgende kinderen uit het gezin werden geboren na het concordaat,
en werden wel ingeschreven. De namen van de drie volgende zijn dan ook zuiver
Frans: Amélie, Charles en Barbe.
--> 'Lanssens' omdat de burgerlijke stand in Lichtervelde consequent de meest
voorkomende schrijfwijze: 'Lanssens' met dubbele s toepaste. Maar Pieter had
alleen een doopakte, en daarop had pastoor Lemaitre (geboren als Demeestere ??)
geschreven: 'Lansens', en zodus ....
.... zodus schreef de burgerlijke stand in Handzame bij het huwelijk, en 2
maanden later bij het eerste kind: 'Lansens', en schreef de burgerlijke stand
van Koekelare voor de twee andere kinderen van Pieter ook 'Lansens'. Ook Pieter
zelf ondertekende met één s. Aangezien hij intussen een invloedrijke Koekelaarse
figuur geworden was, schakelde de burgerlijke stand ook bij geboorten in andere
families over op één s. Op die manier onstond door zijn invloed, naast die van
Zwevezele, ook in Koekelare een uitgebreide afstamming van de variante 'Lansens'.
Een aantal hiervan werden trouwens - wegens bewezen fout - op 8 oktober 1981 met
terugwerkende kracht door de Rechtbank van Eerste Aanleg van Veurne teruggezet
naar 'Lanssens' (zie: Georges Lanssens °04.08.1931).
In de geboorteakten van zijn kinderen wordt hij systematisch genoemd: 'Mijnheer
Pieter Lansens'. In geen enkele andere akte wordt iemand vereerd met het
voorzetsel 'Mijnheer'. Hij was dus een zeer gerespecteerd man.
De uitgebreide aanwezigheid van de naam Lans(s)ens in Koekelare is echter geen
afstamming van Pieter, want zijn vroeggestorven zoon bleef kinderloos. Ook via
de dochters is er geen afstamming, er waren dus géén kleinkinderen. In Koekelare
woonden - en wonen nog steeds - de afstammelingen van een volledig
andere tak van de Lanssens, die we plots zien opduiken in 1717 in Oudenburg, en
waarvan de stamvader Judocus Lanssens naar Koekelare trok in 1738.
Keren we nog even terug naar 1801. Het gezin van Augustinus Lanssens bleef nog
eerst een viertal jaar in Lichtervelde wonen, maar verhuisde omstreeks 1804/1805
naar Torhout. Pieter is daar ook opgegroeid, en tot zijn 29 jaar blijven werken
in de Sparrenstad. Vader was wever en moeder spinster. De familie moet zich
overigens goed in stand gehouden hebben, want in de volkstelling van 1814 van
Torhout lezen we dat 'Augustin' eigenaar was van zijn woonst. Dat is eerder
uitzonderlijk. Het gaat om de woning nr 169, aan de 'Zuydstraete'. Voor de
oudste zoon - 'Pierre, 14 ans' - is in dat jaar nog geen beroep vemeld. Dat kan
duiden op een verdergaande opvoeding, zoniet zou Pieter op zijn 14 jaar ook wel
als wever aangeduid zijn.
Vader Augustinus kon trouwens schrijven. Hij ondertekent met 'a. Lançens'.
Op 20-jarige leeftijd werd Pieter - die nu toch aangeduid wordt als wever -
opgeroepen voor de loting van de Nationale Militie. In Torhout trok hij het
nummer 37, maar werd onmiddellijk vrijgesteld als enige zoon.
Op 24-jarige leeftijd verloor Pieter zijn moeder. Nog maar zes maanden eerder
had ze haar elfde kind op de wereld gebracht. Wellicht is dit de reden waarom
Pieter pas op zijn dertigste zal huwen. Verantwoordelijkheid heeft hij in elk
geval genomen, want vader Augustinus is later bij hem in Koekelare komen wonen,
en daar ook in 1860 overleden.
Pieter liep school in Torhout bij Pieter Behaeghel. Als oudleerling werd hij
daar in 1826 tijdelijk hulponderwijzer. Intussen legde hij als autodidact het
examen van onderwijzer af voor een centrale jury. Toen er in april 1826 in
Lichtervelde een vacature geopend werd voor hoofdonderwijzer, waagde Pieter al
meteen zijn kans. Hij werd in Lichtervelde aangesteld als hulponderwijzer met
het oog op de promotie tot hoofdonderwijzer, maar een tegenkandidaat behaalde
meer punten op het vergelijkend examen. Op 01.01.1827 werd Pieter aangenomen als
hulponderwijzer te Handzame, in de school van herbergier en onderwijzer
Joannes-Baptista Van Laer.
Op 28.04.1830 trouwde hij met diens dochter Barbe Van Laer, die 2 maanden later
beviel van Justina Lansens.
Volgens de huwelijksbijlage was Pieter in Handzame: "knegt van de primaire
schoolmeester". Opvallend is dat hij
in datzelfde document beschreven wordt als: "in eenen Staat van Behoeftigheyd
als toebehoorende aan de arme Klasse der werklieden binnen dees gemeente".
Het ging dus niet goed met de school: Pieter had slechts 21 leerlingen. De reden
was ideologisch: 1830 was het jaar van de Belgische Onafhankelijkheid, en Van
Laer was gekend als liberale pro-Nederlandse orangist.
Op 25 april 1832 werd
Pieter Lansens dan toch hoofdonderwijzer: hij werd laureaat van een vergelijkend
examen in Koekelare. Op het eerste gezicht een fait-divers, ware het niet dat
Pieter uitgegroeid is tot een zeer bekende figuur uit de Koekelaarse geschiedenis.
Hij was er de stichter van een Franse kostschool, en is bekend als
auteur van meerdere boeken. De naar hem genoemde 'Pieter Lansensstraat' in het
centrum van Koekelare, is een ultiem eerbetoon. Nochtans heeft hij niet altijd
in harmonie geleefd met de Overheid, en zeker niet met de Kerkelijke hiërarchie,
tijdens de strijd tussen het Staats- en Katholiek onderwijs. De
ultra-conservatieve pastoor Ampe richtte een eigen katholieke armenschool op, en
verpreidde vanaf 1845 extreem giftige roddels over de 'liberale'
gemeenteonderwijzer. Uiteindelijk bleef dit 'plakken' en Pieter Lansens werd op
28.02.1855 tot ontslag gedwongen. Hij was zwaar vernederd, maar niet berooid.
Tot aan zijn dood in 1879 had hij nog een privékostschool vakbij de kerk. Na
zijn dood werd deze straat naar hem genoemd.
In april 2001 werd een volledig nummer van het Tijdschrift van de West-Vlaamse
auteurs - de 'VWS-Cahiers' - aan hem gewijd. De auteur Raf Seys is al van in zijn
studententijd in 1946 begaan met Pieter Lansens. Niet alleen is hij
gefascineerd door zijn levensloop, hij zorgt ook letterlijk voor de overleden
Pieter, wiens grafmonument èn stoffelijke resten hij gered heeft, toen in 1975
in Koekelare een nieuw kerkhof opgericht werd buiten het centrum. Dank zij Raf
Seys kunnen we tot op vandaag het graf bezoeken, waarin de naam 'Barbara
Van Laer' nog duidelijk gebeiteld staat. De gegevens van Pieter zelf, zijn in 1955
door het Willemsfonds vervangen door een opgelijmde gedenkplaat, met daarop twee
regels uit een gedicht dat de dichteres Maria Doolaeghe in 1879 aan hem wijdde:
"Als wysgeer, vryheidszoon, als denker en geleerde,"
"Was hij voor 't goed en 't schoon, begeesterd 't allen tyd."
Hierna citeren we vrij uit dit VWS nummer.
Pieter Lansens had in 1826, als autodidact, voor een centrale jury het examen
van onderwijzer afgelegd. Vóór hij dit ondernam was hij reeds, ongediplomeerd,
als onderwijzer verbonden aan een pensionaat in Torhout. Met nieuwjaar 1827 zou
hij er ad interim zelfs de directie van waarnemen. Achteraf werd hij er belast
met de cursussen Frans, aardrijkskunde en geschiedenis, maar ook met wiskunde.
Tijdens het Nederlandse tijdperk leverde koning Willem een bijzondere inspanning
voor het volksonderwijs. In Koekelare werd, begin 1829, een gemeenteschool
geopend, en Pieter Lansens werd er benoemd in 1832.
Ingevolge de vrijheid van onderwijs in de pas opgerichte Belgische staat, werden
in de korte periode tussen 1830 en 1842 veel privaatscholen opgericht. Ze waren
hoofdzakelijk katholiek, en hiermee werd de basis gelegd voor de latere
Schoolstrijd.
Pieter Lansens stampte in Koekelare, vlak naast de kerk, een pensionaat uit de
grond. In de hete strijd tussen katholieken en liberalen zou de kostschool van
Pieter - feitelijk ten onrechte - als een liberale verweten, en als geuzenschool
bestreden worden.
Dit 'misverstand' werd zonder twijfel in de hand gewerkt door het huwelijk in
1830 van Pieter met Barbara Van Laer, dochter uit een Handzaamse liberale
familie. Ze waren er exploitant van het 'Estaminet A La Belle Vue', maar de
vader was ook onderwijzer. Letterlijk staat er op de huwelijksakte van Barbara
als beroep van haar vader: "Primaire schoolmeester". Als beroep van haar moeder
lezen we het vreemde woord: 'tapperige' (tapster in de herberg).
Pieter Lansens leeft voort als auteur van vele boeken.
Schoolboeken waren ondermeer: 'Fransche spraekkunst met oefeningen ten gebruike
der Vlamingen' (1842), 'Grondregelen der cyferkunst' (1843), 'Kleine Vlaemsche
spraekkunst' (1845), 'Kleine geographie of aerdrykskunde' (1846). Laatstgenoemd
werk was een opeenvolging van rats van buiten te leren vragen en antwoorden, in
de stijl van de latere catechismus:
'Welke is de gedaente van de aerde?'
'De aerde is rond als eenen bol; doch een weinig plat naer de polen of aspunten.'
Pieter Lansens' belangrijkste werken waren echter de geschiedkundige:
'Geschiedenis van Vlaenderen' (1837), 'Alouden staet van Vlaenderen' (1841, 500
blz), 'België's geschiedenis' (1862), 'Geschiedenis van Thourout en Wynendaele'.
Voor 'De Alouden staet van Vlaenderen' ontving hij van Leopold I in 1842 een "groote
gouden gedenkpenning".
De originele drukken van deze boeken gaan in antiquariaten tegen hoge sommen
over de toonbank.
Vermelden we nog dat Pieter lid was van de spellingscommissie die in 1841 "de
grondregels der spelling onzer moedertael" vastlegde. Hij was ook lid van de 'Académie
Nationale' te Parijs; Erelid van het 'Oberlausitzische Gesellschaft der
Wissenschaften zu Görlitz'; Lid van de 'Nederlandsche Tael-, Dicht-, Oudheid- en
Historiekunde te Leeuwarden'; Lid van de 'Academia Española de Arqueologia en
Madrid'; enz, enz ... meer dan 15 titels !
Prudence Lansens, zijn ongehuwde dochter, bleef altijd aan zijn zijde. Ze was
alombekend als 'Juffrouw Lansens' en was onderwijzeres in vaders' kostschool.
Net als haar vader beoefende zij 'de fraeije letteren', zij het in bescheiden
mate.
Veel meer nog dan haar vader viel zij ten prooi aan de haat van de Schoolstrijd.
Pieter Lansens overleed in november 1879, en werd nog kerkelijk begraven.
Prudence werd in 1923 in een put gestopt, tegen de omheining van het kerkhof,
buiten de gewijde grond en zonder kerkelijke begrafenis.
Pieters vrijzinnigheid en sympathie voor het Willemsfonds hebben zijn leven doen
evolueren van een gevierd persoon, naar dat van een permanente strijd tegen vele
vijanden. Op oudere leeftijd werd hij in sommige artikels zwaar beklad.
Na zijn dood in 1879 "zette hij een mars in naar de totale vergetelheid".
Vooral door de Koekelaarse generaties tussen 1900 en 1950 werd hij doodgezwegen.
Dit VWS-cahier (en ook onze genealogie) helpen hem hieraan te ontrukken.
Pieter Lansens heeft in 1848 een portret van zichzelf laten schilderen door de
Brugse lithograaf en portretschilder Joseph Canneel. Na zijn overlijden kwam dit
schilderij in het bezit van zijn dochter Prudence Lansens. In haar erfenis heeft
ze het schilderij nagelaten (of ze heeft het geschonken vóór haar overlijden op
29.09.1923) aan haar vriendin Bertha Van Oye, echtgenote van de Brugse oogarts
Raphaël Rubbrecht. Het schilderij is in de familie Rubbrecht gebleven bij de
zoon Jan Rubbrecht, en het is met hem mee verhuisd van Brugge naar Leuven toen
hij daar rechter werd, en professor aan de rechtsfaculteit van de universiteit.
Na het overlijden van Jan's weduwe is het overgegaan naar de kleinzoon Marc
Rubbrecht.