Paul Lanssens website |
MUZIEK |
Zo 31/3 - ma 1/4 2002: BRUSSEL - FRANKFURT - SINGAPORE - JAKARTA (10.300 km)
Zondagavond omstreeks 19.00h vertrekt de Airbus van Lufthansa uit Zaventem. De vlucht naar Frankfurt duurt iets meer dan 1 uur. De Jumbo naar Singapore vliegt 12 uur en dan nog naar Jakarta een dik uur. Beide tussenstops duren ook 1 uur, samen maakt dit 17 uur. Doordat het tijdsverschil van 5 uur moet opgeteld worden, arriveren we in Jakarta omstreeks 17.00h, en gaat de eerste april helemaal verloren. In totaal is de groep met 22 personen + de gids Sonya Irma (Irma is haar familienaam), de buschauffeur en Sonya's hulpje (slaaf). In de luchthaven van Jakarta wisselen we 150 € aan een koers van 8.200 roepia en met 1.230.000 roepia zijn we op slag miljonair. Overnachting in hotel Kemang.
Dinsdag 2 april 2002: JAKARTA - BOGOR - BANDUNG (180 km)
We worden om 6.30h gewekt en vertekken met de bus om 8u. Jakarta is een drukke
stad met 11 miljoen inwoners. Er wordt links gereden, er rijden veel brommers,
fietsers en riksja's (noemen ze hier bahjans) en er zijn ook files. We rijden
over een protocolaire weg. Op deze weg moeten de privéwagens van 6h30 tot 10h00
minstens 3 personen bevatten, op straf van boete. Dat is waarschijnlijk geen
probleem in een land waar je een (werk)man huurt voor 2 € per dag. Alhoewel
94 % islamiet is, zien we geen gesluierde vrouwen. Het islamisme is in de
hoofdstad niet zo fanatiek. We stoppen voor het Nationaal Monument, een lange
kaars met vlam in 50 kg bladgoud. Het is het symbool van de ongebluste strijd
en is ook het teken van vruchtbaarheid. In mijn ogen lijkt het meer op een
glimmende drol op een betonnen paal. In de Chinese wijk zien we nog gebouwen
met ingegooide ruiten en sporen van brand. Dit zijn restanten van de opstand
in mei 1998 tegen President Soeharto. Toen vielen in Indonesië zo'n 500.000
doden. Vooral Chinese wijken kregen het bij de onlusten erg te verduren,
uit jaloersheid omdat Chinezen hard en efficiënt werken en dus vaak meer welstellend
zijn. Sonya erkent het zelf: "Wanneer een Chinees geld leent van de Bank,
zal hij het efficiënt benutten, een Javaan daarentegen zal er een televisie
en een T.V. mee kopen" (T.V. = tweede vrouw, moslimmannen mogen er vier
hebben).
br>
Het eerste bezoek van de reis is aan Taman Mini Indonesia. Dit is een openluchtmuseum
van 100 ha, door mevr. Soeharto opgericht in 1975. Hier kunnen we van alle
27 Indonesische etnische groepen de typische huizen zien in reële bouw, en
via voorwerpen en foto's, de bijhorende klederdrachten en gewoontes. De foto's
zijn van het paviljoen van Sumatra, van Borneo, van de Iryans (Papoea's, vroeger
koppensnellers) en de huizen van Oost-Timor (nu onafhankelijk). Het is uiteraard
kunstmatig, maar we krijgen een snel overzicht.
Na dit bezoek rijden we naar Bogor, een stadje in de bergen omringd door
2 vulkanen. We krijgen onze eerste plaatselijke lunch. Het is een lekkere
rijsttafel in buffetvorm met zo'n 5 soorten groenten en vlees. Vooraf is er
sterk gekruide soep, en achteraf vers fruit (meloen en papaya). Alle middaglunches
in Java zullen quasi identiek zijn, maar toch hebben we er nooit van gebaald,
en we zijn er ook niet van verdikt. Gelet op de prijzen van de drank (ongeveer
het dagloon van een arbeider voor een cola, 5 à 10 x de prijs van op straat
en duurder dan in België) vermoed ik dat deze restaurants aan de touroperator
geen kosten aanrekenen voor het voedsel.
Na de lunch bezoeken we de Kebun Raya (botanische tuin) van Bogor. We worden
begeleid door een lokale, grappige gids, die nog zijn Nederlands spreekt uit
de koloniale periode. De tuin moet een belangrijke en wereldvermaarde verzameling
zijn van zo'n 12.000 plantensoorten. Mijn herinnering beperkt zich tot de
enorme tropische moessonbui, met bakken warm regenwater aan 29 °C. Zo weet
ik nog dat bepaalde boomsoorten grote bladeren hebben, waaronder je minder
nat wordt dan onder andere. Je denkt aan de droge autobus, maar als je erin
zit te rillen onder de airconditioning, was je toch liever onder de lauwe
tropische douche blijven lopen. Na de plantentuin rijden we naar het hotel
Savoy Homman in Bandung.
Woensdag 3 april 2002: BANDUNG OMGEVING (80 km)
Om 6.30h opgestaan en om 7.30h vertrokken. We rijden Bandung uit en komen
via de bergen in Lembang. Het is een mooie, groene omgeving. Het weer is goed,
niet te heet en ditmaal gelukkig geen regen. De bus stopt op een grote parking
beneden aan de nog steeds actieve krater van Tangkuban Prahu (betekent: omgekeerde
boot). In 1969 was de laatste grote uitbarsting. In open minibusjes rijden
we de bergweg op. We stoppen op een parking met panoramisch zicht op de krater.
De groep wordt "verwelkomd" door souvenirverkopers. We vatten dus
zo vlug mogelijk de afdaling aan te voet, tot dichtbij de krater. Maar wat
blijkt? Er worden geen andere toeristen verwacht en dus gaan alle verkopers
maar met ons mee, langs het smalle en vaak steile pad naar beneden. Toch een
speciaal gezicht: 20 toeristen met 40 lokale "gidsen". Onderweg
ruik je de zwavelgeur in vlagen. Wanneer we dieper komen zijn de boomstammen
aan de windzijde helemaal zwart door de zwaveluitwasemingen. Onze gidsen zijn
uiterst behulpzaam. Ze leggen uit dat er sinds de burgeroorlog van 1998 nog
slechts om de 2 dagen een toeristenbus langskomt, dat dit hun enige bron van
inkomsten is, en dat ze heel veel kinderen hebben... De krater biedt een
verrassend uitzicht met een griezelige rookpluim beneden. Terug boven biedt
onze "gids" 10 postkaarten aan voor 70.000 Rp. Ik weet dat de normale
verkoopprijs 15.000 Rp is, maar laat hem wat opdraaien, bied af naar 35.000
en geef hem toch 45.000 Rp (5 €).
Onderweg stoppen we nog bij een theeplantage (SariWangi-thee). Sonya heeft
een tafeltje, plastic bekertjes en koekjes mee en laat de busjongen koffie
en thee voor ons maken. Een groepje theepluksters komen op ons af. Ze laten
zich graag fotograferen voor een kleine fooi of voor de zeepjes uit ons hotel.
Hun zonnehoeden geven ze af voor 15.000 Rp.
Acht km verder ligt Ciatar, een plaats waar er thermische baden zijn in openlucht.
We zwemmen er in zwavelhoudend water van zo'n 40°C, af te wisselen met een
koude douche onder een natuurlijke waterval.
Nadien gaan we naar een Bamboo Anklung voorstelling. Tientallen kinderen
vanaf 3 jaar spelen op het Anklung instrument, zingen en dansen. Twee jongetjes
van 4 jaar slaan op een trommel of hun leven ervan afhangt. Het Anklung instrument
is een muziekinstrument bestaande uit bamboe buisjes, die je moet laten rammelen.
Elke noot is een ander instrument, dus iedere muzikant speelt slechts één
noot. Een Angklung-orkest is dus altijd zeer uitgebreid bemand. Als einde
van de voorstelling worden er instrumenten uitgeleend aan het publiek en mag
iedereen meespelen. Er worden verschillende liedjes door ons gespeeld en het
klinkt nog redelijk.
Het is intussen 18u, het licht vermindert heel snel aan de evenaar. Het is
volledig donker om 18.30h. We rijden terug naar het Savoy Homann hotel. In
alle hotels vind je op het plafond een teken dat de richting aangeeft naar
waar ze moeten bidden. De moskee-oproep voor het gebed horen we soms midden
de nacht.
Donderdag 4 april 2002: BANDUNG - BATURADEN (253 km)
We staan op om 6u en vertrekken om 7.30h. We rijden langs bergen en rijstvelden, mooie uitzichten. Het is 's morgens al druk op de weg, er rijden vooral veel brommers.
Onze eerste stop is in een dorpje waar we tegen extra-betaling per 2 personen
overstappen op paardenkarren. De geleiders brengen ons tot een aantal bamboevlotten
waarmee we overvaren tot bij een bescheiden tempel. Na de uitleg maakt de
groep een uitgebreide wandeling langs de rijstvelden, waarbij we met eigen
ogen alle stadia van de rijstcultuur kunnen zien. Eerst wordt het rijstveld
gereinigd van ongedierte, door een eendehoeder te huren, die er een troep
eenden op loslaat. Dan wordt geploegd: meestal met de hand waarbij de man
helemaal in het slijk wegzakt, soms met een span buffels, of - zeer zeldzaam
- met een motorische frees. Via een bres in de dammetjes wordt het waterpeil
verlaagd, en met een soort eg worden vierkanten op de grond getrokken. Op
elk hoekpunt wordt een plantje gezet. De pakjes plantgoed komen van een apart
veldje, waarop rijstkorrels gezaaid werden. Naarmate de plantjes groeien wordt
het waterpeil opnieuw verhoogd. De rijstplant wordt geoogst met een sikkel.
Alles is handwerk, ook het dorsen, waarbij de bussels uitgeslagen worden.
Tenslotte worden de rijstkorrels gedroogd op een zeil in de zon. Er zijn 2
à 3 oogsten mogelijk per jaar.
Onze volgende stop is bij een Nagadorp. Hiervoor moeten we 360 trappen naar
beneden, want het dorp ligt in een vallei. Het is een "authentiek"
modeldorp waar de oude Javaanse tradities bewaard zijn gebleven. Het is beschermd
door de staat. Er is geen elektriciteit en ze voorzien zich in hun eigen noden
met rijstvelden en visvijvers.
Sonya deelt regelmatig in de bus snoep en koekjes en lokaal fruit uit, want
je moet toch al die typische lekkernijen eens proeven. Zo krijgen we papaya's,
kleine banaantjes, mangistan-vruchten, de dukuh, enz. Dagelijks krijgt iedereen
ook een flesje water. Op de witte autocar staat aan de vier kanten in grote
zwarte letters: "PARISIWATA" (toerisme). Iedereen zal het geweten
hebben, en we worden bijna overal vriendelijk toegewuifd door mensen aan de
kant van de weg. Onderweg zien we geregeld mensen midden de openbare weg met
een soort visnetje. Het is de bedoeling dat de bestuurders hier geld ingooien
voor het bouwen van een plaatselijke moskee. 60% van hun opbrengst mogen ze
zelf houden, de rest is voor de moskee.
In Midden Java worden teakbomen gekweekt, hoewel ... kweken is niet het juiste
woord. Er gebeurt roofbouw, waarbij omgehakte bomen nauwelijks heraangeplant
worden. Een bijzonder ernstig probleem voor de toekomst van dit land. Bij
een stop laat Sonya ons een plantage zien van rubberbomen. De schors wordt
op een doordachte manier ingesneden en de witte latex druppelt in kleine potjes.
Vrijdag 5 april: BATURADEN - YOGYAKARTA (193 km)
Vandaag reizen we door naar de culturele hoofdstad van Java. Na enkele stops,
o.m. op een lokale dierenmarkt, arriveren we in Yogyakarta <Yochia>.
We bezoeken een onderdeel van het werelderfgoed van de Unesco, Borobudur.
Het is het grootste boeddistisch tempelcomplex ter wereld, gebouwd in de 8de
eeuw, het heeft 10 verdiepingen. Beneden symboliseert het aardse, boven is
het Nirwana. Het complex is lange eeuwen in verval geraakt en begin de jaren
1900 gerestaureerd. Onder het enorme gewicht zakte het scheef, maar dankzij
de Unesco is het helemaal afgebroken en op een goede ondergrond steen per
steen terug opgebouwd (1972 - 1983). In 1985 dynamiteerden stupiede moslimextremisten
dan nog eens 9 stupa's.
Over de 2 dagen verspreid wordt de groep meegetroond naar diverse "lokale
ambachten". Eerst wordt het een nep-zilversmederij (het is in feite een
toeristische winkel). Ik koop een massief-zilveren kikker voor ca 20 €. In
de winkel van een nep-batikfabriek koopt Annemie voor 37,5 € een kunstwerkje
op zijde dat thuis zal ingelijst worden. De twee overige bezoeken zijn niet
nep. Eerst een echt batikfabriekje waar zo'n 25 mannen en vrouwen van alle
leeftijden werken in erbarmelijke omstandigheden. We krijgen een prima uitleg,
maar de koopwaar in de winkel bevalt ons niet en is trouwens schandelijk duur.
Tenslotte komen we in een klein lederfabriekje waar de Nederlandse eigenares
5 mensen tewerkstelt. Ook hier hebben we niets nodig.
We logeren 2 nachten in het mooie Novotel. 's Avonds praat Sonya ons tegen
extra-betaling een flauwe - puur toeristische - toneelvoorstelling aan.
Zaterdag 6 april 2002: YOGYAKARTA OMGEVING (20 km)
Vandaag wordt het Paleis van de Sultan bezocht. Tegen extra betaling worden
we naar het paleis gevoerd in fiets-riksja's. De rit duurt een uurtje. Onze
paleisgids is een kleine, oude man die goed Nederlands spreekt en grappig
tracht over te komen. Hij is een achterneef van de 8ste Sultan. In het Paleis
zijn alleen wat gebruiksvoorwerpen en afbeeldingen van de huidige en de vorige
Sultans te bezichtigen en hun relaties met andere grootheden. De huidige sultan
is de 10° in afstamming, en leeft hier nog in een apart gedeelte. Hij is Vice-President
geweest, maar heeft nu geen reële politieke macht meer.
Ons volgend bezoek is aan de prachtige Hindoetempels van Prabanan (betekent
veel priesters). De lokale gids laat de ganse groep fotograferen door zijn
"vriend", die achteraf de groepsfoto tracht te slijten aan 20.000
roepia (2,5 €). Mijn groepsgeest is echter ondermaats. Het tempelcomplex was
in 864 gebouwd uit lavasteen. Er waren ooit 240 tempels en er is een weergave
van het Hindoe-epos Ramayana, gebaseerd op Rama & Sinta (te vergelijken
met onze Romeo en Julia). Het is voor een groot deel vernietigd geweest door
de Merapi vulkaan en slechts het middelste gedeelte van 16 tempels is momenteel
gerestaureerd. Na een hevige strijd met de plaatselijke verkopers keren we
terug naar het hotel.
Zondag 7 april 2002: YOGYAKARTA - BROMO (423 km)
Na een zeer lange rit, die al om 7u begon, bevinden we ons in de provincie
Oost-Java. Hoe meer oostwaarts, hoe armer en hoe fundamentalistischer, zo
lijkt het ons. We zien steeds meer sluiers - op het einde zo'n 60 à 70 % van
de vrouwen. Zeer verontrustend is dat het vooral de jonge meisjes zijn die
onder een "sjari" gebukt lopen. Dat belooft voor de toekomst.
Het verkeer is op het eerste gezicht woest en onbegrijpelijk. Officieel rijdt
men links, maar in de praktijk in het midden, terwijl karren, brommers en
fietstaxis de kant van de weg bezetten. Dat is geen probleem, tot er moet
gekruist of ingehaald worden. Wanneer je een zware autobus bent vol toeristen,
gebeurt het inhalen ook in een bocht zonder overzicht, want dan kun je als
mastodont zowel de ingehaalde als de tegenligger aan de kant duwen. Na enkele
dagen merk je dat alles veel harmonieuzer verloopt dan bij de eerste indruk:
- verkeersregel 1: de zwaarste heeft voorrang - verkeersregel 2: respecteer
de code van de claxon: éénmaal kort = pas op tweemaal kort = je moet uit de
weg (bv, ik haal in, en heb plots een tegenligger) driemaal kort = acuut gevaar
(voetgangers en fietsers springen in de berm). Tijdens deze twee weken zien
we niet één ongeval, en elke dag opnieuw is gans de groep hierover unaniem
verwonderd.
We rijden nu via haarspeldbochten de bergen in. De nachten zijn hier, volgens
Sonya, héél koud: 18°C. Wij vinden dat dit nogal meevalt. Op een kleine parking
stappen we over op minibusjes van hotel Bromo Cottages, dat op ca 2.000 m
ligt met een mooi uitzicht. Aankomst om 18.00h.
Maandag 8 april 2002: BROMO - KALIBURA (255 km)
We staan op om 3h (!) en na een kopje thee met een koekje vertrekken we om
3.45h midden de nacht met de minibusjes, om zonsopgang mee te maken bovenop
de Bromo vulkaan. Op een plateau stappen we over op paardjes voor een steile
klim. Op de echte flank van de vulkaan tenslotte, is een betonnen trap met
240 treden aangelegd. We zijn op 2.392 m hoogte, met uitzicht op het sterrenstelsel
van het zuidelijk halfrond. In vlagen ruiken we een zwavelgeur. Langzaam wordt
het klaarder: de zwarte lucht verkleurt naar blauw, de sterren vervagen. Het
panorama rondom ons krijgt vorm: we zien de enorme zwarte lavavalleien rond
de vulkaan en merken nu pas de rookpluim binnenin de 800m brede en 200m diepe
krater. De laatste uitbarsting dateert pas van oktober 2000. We blijken op
een richel te staan: één stap teveel naar rechts is de krater, één stap teveel
naar links is de bergwand. Er komen nog andere toeristen drummen op dit smalle
strookje. Dit is dus wel uitgebaat, maar niet ongevaarlijk. Dan komt plots
heel snel de zonneschijf opgedoken. De zwarte lavaruggen krijgen alle kleuren
van oranje, een grandioos uitzicht. Bij de terugkeer worden we onmiddellijk
in de realiteit gedompeld: daar zijn de verkopers al, en op een steil stukje
valt Annemie van haar paard, gelukkig alleen geschramd op de rug. We zien
nu ook de Semeru-vulkaan, die normaal om het half uur ontploft, maar zich
voor ons inhoudt.
Rond 9.15h vertrekken we en rijden tot 14.00h. In feite is er nu niets speciaals
meer te zien tot in Bali, maar dit traject wordt over 2 dagen gereden, met
de nodige foto-stops en een overnachting in Kaliburu. Hier is slechts één
hotel, mooi gelegen naast zijn eigen plantage met de meest diverse vruchten.
Behalve de muskaatnoot, de cacaonoot, de kokosnoot, de koffieboon, de papaya,
de peper, enz... zien we ook salamanders, muggen en ... grote spinnen.
Dinsdag 9 april 2002: KALIBURA - BALI (Benoa) - 225 km
We staan op om 5.30h en vertrekken om 7.00h om wachttijden aan de ferry te ontlopen. Het is 90 km rijden tot de Straat van Bali. De overzet duurt een uurtje, maar de uurwerken moeten één uur vooruitgedraaid worden. Nu is er 6 uur tijdsverschil met België.
In het Nederlands zeggen we [Bàa-li], de juiste lokale uitspraak is echter [Ba-líe]. Al vanachter het busraam zien we onmiddelijk een totaal ander land dan Java. Geen kwaadaardige sjari's maar veel mooiere kleurrijke mannen en vrouwen, geen eindeloze lelijke kraampjes maar veel mooie huizen met in alle tuintjes tempeltjes voorzien van kleurrijke verse offers voor de voorvaderen. Het lijkt sterk op Thailand. De mensen zijn rustiger en spontaner in hun vriendelijkheid. Hun godsdienst is een mix van Boeddhisme en Hindoeïsme. Gans het leven is een balanceren tussen het goede en het kwade. Hun drievuldigheid zijn de drie hindoegoden Wishnu (zee, hel), Brahma (vuur, schepper) en Swara (lucht, hemel). De heilige richting is nu niet meer gericht naar Mekka, maar naar de hoogste berg van het eiland, de Gunung Agung. De tuintempeltjes zijn versierd met kleurrijke linten, en parapluutjes beschermen de voorouder tegen de zon. Elke dag krijgt hij/zij vers fruit, wat gekookte rijst, mooie bloemen en geurig brandende wierookstokjes. Ook midden de straat of aan de voordeur wordt geofferd met pakjes rijst en een bloemetje. Die offers zijn echter voor de kwade demonen, om ze rustig te houden. Maar de mooiste offers worden op het hoofd van de vrouwen gedragen naar de openbare tempels. Het zijn grote plateaus met hoog opgestapelde lagen fruit, koekjes en allerlei versieringen, waarbij de kunstvorm en de kleurencombinaties even belangrijk lijken als de inhoud.
Op de bus gaan 3 omslagen rond: per persoon 100.000 roepia voor Sonya, 60.000 voor de chauffeur en 40.000 voor de helper. Ze brengen ons nog tot aan het Novotel in Benoa op het uiterste zuidpunt van Bali en keren dan helemaal terug naar Jakarta. Aankomst rond 16h30. Het hotel is niet uitgebouwd in de hoogte maar over een grote oppervlakte aan weerszijden van de straat. Er zijn 3 zwembaden, 3 restaurants, shops en een eigen strand, maar de oceaan is een grote tegenvaller. Het is een ingesloten rijnzandstrand en in de oceaan kun je niet verder waden dan 5 meter wegens een onderwaterwoud van wieren. Op 100 meter afstand zien we de branding aan de koraalriffen, maar die zijn onbereikbaar.
Woensdag 10 april 2002: BALI VERKENNING
Met een nieuwe bus en een nieuwe gids rijden we eerst naar een voorstelling van
Kris & Barong dansen.
De Barong Ketef Keket is het goede monster, een mythologische figuur, die
een masker draagt dat geen gelijkenis heeft met met een bestaand wezen.
Bij de Barong hoort altijd de Rangda die het kwaad voorstelt: beiden zijn
niet van elkaar te scheiden. Ze symboliseren de universele en eeuwige strijd
tussen goed en kwaad in de mens en in de wereld.
Barong en Rangda worden gedragen door 2 mannen.
Het spektakel wordt opgeluisterd door een orkest van gamelan-spelers.
Toen we merkten dat het een specifiek toeristische spektakel was, begonnen we al te
zuchten, maar eerlijk is eerlijk, het was een aan te bevelen voorstelling.
Verder gaat het naar 2 tempels: Goa Gadja (olifantengrot) en Tampaksiring (waterbrontempel). Bij de tweede is het juist tempelfeest en de vrouwen brengen op hun hoofd enorme offers aan.
De dag wordt verder 'nuttig' doorgebracht met bezoeken aan een houtsnijwerkwinkel in Mas, een zilverwinkel in Celuk en schilderijen in Ubud. Avondeten vanzelfsprekend buiten het hotel. We maken kennis met een typische activiteit: het vendelzwaaien. Zodra de groep zich vertoont slaan verkoopsters hun armen uiteen en spreiden alle soorten doeken open onder de kreet: "twenty". Bedoeld wordt 20.000 roepia (2,5 €) voor een sarong.
Donderdag 11 april 2002: NOVOTEL IN BENOA (BALI)
Het zuiden van Bali is een schiereiland waarop de regering gepoogd heeft de toeristen te concentreren, om de eigen cultuur te beschermen. Benoa is dan nog een schiereiland aan dit schiereiland en alles is kunstmatig-toeristisch. Zo is er een magnifiek en enorm koopcentrum (Galleria) met prijzen in dollars en voor elke (schaarse) toerist zie ik wel 20 verkopers. Bali is slechts zo groot als Oost- en West-Vlaanderen samen, maar vanuit Benoa moet je een uur per taxi om in de eerste echte Balinese stad Denpasar te komen. Ons zullen ze niet opsluiten: we hebben adressen mee van lokale gidsen en maken een afspraak met Charlie voor morgenochtend.
Zaterdag vliegen we normaal terug, maar er is een probleem: zaterdag is Nyepi (nieuwjaar op Bali). Morgen vrijdag zullen de Balinezen overal extra offers brengen om de kwade (jawel !) geesten aan te lokken. 's Avonds zal gans het eiland dan in processies zoveel mogelijk lawaai maken zodat de aangelokte demonen wegvluchten. Op Nyepi-dag zelf zal iedereen zich wegstoppen: geen enkele auto op straat, geen licht, geen eten bereiden, geen lawaai, ... wanneer de demonen willen terugkeren zullen ze het eiland niet meer vinden. De hotelgasten krijgen instructies dat niemand op het strand of op straat zal toegelaten worden. Voor de toeristen is er één toegeving: het zwembad mag gebruikt worden. Onze groep is hierdoor verplicht om Bali al op vrijdag om 16.00h te verlaten en de laatste dag te verblijven in Jakarta. Dat komt in de praktijk neer op het verlies van niet één, maar twee mooie dagen op Bali, aangezien al uitgecheckt wordt op vrijdagmiddag.
Ik spreek echter af dat Charlie Annemie en mezelf morgen rechtstreeks naar het vliegveld zal brengen om 15.00h. Zo zullen wij beiden nog een prachtige dag beleven met een persoonlijke gids. Ik maak een lange wandeling in het gebied achter de hotels en ontdek hoe er in het echt gewoond wordt. Hier valt niemand mij lastig behalve de honden.
Vrijdag 12 april 2002: RONDRIT IN BALI - TERUG NAAR JAKARTA
Charlie heeft die dag een heuse taxi gehuurd voor 150.000 roepia + brandstof. Achteraf geven we hem in totaal 300.000 roepia (37,5 €) wat hij zeer royaal vindt. Het is de dag voor Nyepi (nieuwjaar op Bali) en op oudejaarsavond zijn er jammer genoeg geen crematies. In alle dorpen worden enorme (vaak 4 meter hoge) monsterpoppen gemaakt. Zo'n pop kost algauw 2 miljoen roepia (250 €), een enorm bedrag waarin gans het dorp deelt. De dag na Nyepi worden alle monsters symbolisch verbrand. Zoals voorspeld wordt er overal geofferd op de grond voor de kwade demonen. Het lawaai na 16.00h zullen we echter niet meer horen.
Charlie brengt ons in Mas waar we een houtgesneden masker van "de Barong" kopen voor 25 € (stond geprijsd 70 $). We bezoeken de tempel Pura Taman Ayun: volgens de reisgids een van de mooiste tempels van Bali, maar we zijn niet erg onder de indruk. Dan naar het apenbos van de tempel Pura Dalem Agung Padang Tegal. Per schaarse toerist zijn hier zo'n 20 verkoopsstandjes. Tenslotte de zeetempel Pura Tanah Lot die door de golven ondergraven wordt en daarom construeren de Japanners een betonnen dam eromheen. Charlie heeft ons onderweg veel verteld en hij brengt ons rustig om 14.30h - een halfuur vòòr het afgesproken tijdstip - op de luchthaven.
We wachten geduldig op de groep, maar weten niet dat ze vroeger vertrokken
zijn omdat iedereen toch klaar was. Ze zijn enkele minuten vòòr ons aangekomen
en lustig zonder omzien allen binnengestapt door de bagagecontrole aan de
ingang. Niemand vindt het nodig om eens te komen kijken en iedereen checkt
gezellig in. Onze rust wordt zenuwachtigheid en om 15.30h is het niet meer
normaal. Ik ga overal informeren, maar grijp te laat naar het noodnummer van
Pacto-Tours. De lokale agent vindt ons, onze bagage gaat nog mee, wijzelf
worden bij het vliegtuig gebracht, maar mogen er niet meer in. Terug in de
vertrekhall besef ik mijn tweede fout: enkele bankbriefjes waren voldoende
geweest (het woord corruptie staat nochtans in vet in de reisgids). De agent
van Pacto-Tours informeert aan de balies van alle maatschappijen, en verneemt
dat alle vluchten naar Jakarta volgeboekt zijn. Nu is het crisis: als we niet
wegraken uit Bali zitten we morgen gevangen door Nyepi en verliezen de terugvlucht
naar Frankfurt.
Die ramp is niet te overzien.
Intussen ken ik mijn les. Ik stuur de agent van Pacto-Tours met een speciale boodschap opnieuw naar de goedkoopste maatschappij. Hij keert onmiddellijk terug: géén probleem mits enkele briefjes voor de loketbediende en betaling in cash. Vier uur na de groep vertekken we naar Jakarta. Op de ticketten staat alleen onze foutief gespelde naam in balpen. Twee zwarte passagiers voor 150 € samen. Een snelle taxirit verenigt ons met onze bagage in hotel Kemang waar ik om 23.00h met de benen in het zwembad mijmer over boze demonen die verdreven zijn.
Za 13 - zo 14 april 2002: JAKARTA - SINGAPORE - FRANKFURT - ZAVENTEM
De 18 medereizigers zijn erg geïnteresseerd in ons, omgekeerd is het iets minder. We verlaten het hotel om 13.00h in de wetenschap dat we de voordeur thuis zullen openmaken de volgende dag om 10.00h, in reële tijd 26 uur later.
Sonya is weer op het toneel verschenen en gidst ons een tweede maal in twee weken door Jakarta. Een moessonregen stort zich over de hoofdstad en alleen de dappersten zullen af en toe uitstappen. We bezoeken een grote langgerekte rommelmarkt en rijden door de oude haven die gelegen is in Batavia, de vroegere naam van de hoofdstad Jakarta. De haven is slechts 1 km lang. Er wordt bijna uitsluitend hout verscheept (teak en mahonie) met zeilschepen. De dokwerkers lossen de houtbalken door ze stuk voor stuk op de schouder over de smalle loopplank te dragen. Bij elke passage ontvangen ze een jeton, want ze worden per stuk betaald. De rit gaat verder langs het water en toont ons duizenden krotwoningen. Het woord 'woning' is nog teveel gezegd, want vaak zijn het niet meer dan blauwe dekzeilen onder de moessonregen.
Surprise op de luchthaven! Lufthansa heeft vanaf Singapore overboekt. Er worden vrijwilligers gevraagd om in Singapore te overnachten in een 5-sterrenhotel, inclusief maaltijden, plus 300 € per persoon compensatiegeld. Bij aanvaarding van aankoopcheques in de taxfree shop is het zelfs 600 € per persoon. 12 van de 20 bieden zich aan met plezier (oorspronkelijk waren het er 13, maar ik moet mijn vrouw volgen, tenslotte is deze reis ter gelegenheid van haar 50° verjaardag). Wij zullen op Zaventem aankomen op zondagmorgen, de anderen pas de maandagavond. Hopelijk voor hen, is het geen avontuur geworden zoals bij de boze geesten van Bali.
Besluit: prachtige reis, onvergetelijke ervaringen, aan te bevelen.
Tip voor Jetair: de tijd in Java mag korter (bv nachttrein, ...) en het
verblijf in Bali langer.